Digitale veiligheid draait allang niet meer om firewalls en wachtwoorden, maar om aantoonbaar verantwoord omgaan met risico’s, ketenafhankelijkheden en technologische ontwikkelingen.
Met de komst van strengere wetgeving verschuift de aandacht van losse maatregelen naar structurele sturing, risicogebaseerd beleid en controle over leveranciers en AI‑systemen.
Organisaties die digitale processen centraal stellen, ontdekken dat informatiebeveiliging niet alleen een IT-thema is, maar een strategisch onderdeel van continuïteit en vertrouwen.

1. Nieuwe verplichtingen onder de Cyberbeveiligingswet
Vanaf 2026 geldt voor duizenden organisaties in Nederland de directe verplichting om te voldoen aan de eisen uit de Cyberbeveiligingswet. Deze wet is de nationale vertaling van NIS2 en legt de lat voor informatiebeveiliging aanzienlijk hoger. Niet voldoen aan de wet kan leiden tot sancties, verplichte meldingen van incidenten en reputatieschade.
Wat deze verplichtingen zo ingrijpend maakt, is dat ze niet alleen technische maatregelen vereisen, maar vooral structurele keuzes op het niveau van bestuur en management. Informatiebeveiliging wordt daarmee een organisatievraagstuk dat raakt aan strategie, risicobeheersing en bedrijfscontinuïteit.
De impact van niet-naleving is fors. Klanten, toezichthouders en ketenpartners verwachten aantoonbare controle over digitale risico’s. Ontbreekt deze controle, dan kan dat leiden tot uitsluiting bij aanbestedingen, verlies van vertrouwen, of langdurige verstoringen in de bedrijfsvoering.
Voor organisaties die nu nog weinig hebben geregeld, is 2025 het laatste jaar waarin zonder druk aan de basis gewerkt kan worden. Wachten tot het echt moet, betekent werken onder tijdsdruk en verhoogd faalrisico. Tijdige voorbereiding geeft ruimte om processen goed in te richten en te zorgen dat informatiebeveiliging op elk niveau wordt gedragen.
Sturing vanuit bestuur en directie
De Cyberbeveiligingswet maakt digitale veiligheid een managementverantwoordelijkheid. Niet alleen de IT-afdeling, maar juist het bestuur en de directie moeten actief sturen op wat wel en niet wordt gedaan. Zonder duidelijk beleid, prioriteiten en verantwoordelijkheden blijft informatiebeveiliging een technisch onderwerp zonder samenhang.
Belangrijke sturingsmechanismen:
- Heldere besluitvorming over risicoacceptatie en investeringen.
- Opnemen van informatiebeveiliging in kwartaalrapportages en jaarplannen.
- Verankeren van taken en verantwoordelijkheden in managementlagen.
- Periodieke beoordeling van risico’s in overleg met interne afdelingen.
Deze werkwijze zorgt voor consistentie en voorkomt dat maatregelen blijven steken in losse projecten zonder continuïteit.
Praktisch werkbaar maken voor middelgrote bedrijven
NIS2 geldt ook voor organisaties zonder grote IT-afdeling of eigen securityteam. Voor deze groep is het belangrijk om te weten dat voldoen aan de wet niet betekent dat dure technologie of externe consultants onmisbaar zijn. De wet eist maatwerk: maatregelen moeten passen bij de aard, omvang en risico’s van de organisatie.
Praktische keuzes die veel organisaties helpen:
- Beveiligingsbeleid koppelen aan bestaande processen zoals kwaliteit of compliance.
- Taken verdelen over verschillende rollen zonder aparte afdelingen op te tuigen.
- Gebruikmaken van bestaande richtlijnen, normenkaders en formats.
- Klein beginnen met risicoanalyse en maatregelen gericht op de belangrijkste processen.
Door de aanpak af te stemmen op de eigen context blijft het haalbaar, ook zonder specialistische capaciteit.
Aantoonbaarheid voor toezicht en audits
Het gaat bij NIS2 niet alleen om wat er geregeld is, maar vooral om wat daarvan aantoonbaar werkt. Documentatie, evaluaties en rapportages spelen hierin een belangrijke rol. De organisatie moet kunnen laten zien dat keuzes zijn gemaakt op basis van risico, dat maatregelen zijn uitgevoerd én dat ze periodiek worden getoetst.
Elementen van aantoonbaarheid:
- Inzichtelijke documentatie van beleid, processen en controles.
- Herleidbare besluiten over de inzet of afbouw van maatregelen.
- Regelmatige interne controles en bijsturing op basis van uitkomsten.
- Toegankelijke rapportages richting bestuur en, indien nodig, toezichthouders.
Zonder deze onderbouwing kunnen maatregelen als onvoldoende worden beoordeeld, zelfs als ze technisch goed zijn ingericht.
Samenhang met bestaande regelgeving
De eisen uit de Cyberbeveiligingswet sluiten aan op andere wettelijke kaders zoals de AVG of sectorale normen. Dat betekent dat bestaande processen rond privacy, datamanagement of continuïteit bruikbaar zijn als fundament.
Tegelijk vraagt de wet om verbreding: informatiebeveiliging beperkt zich niet tot persoonsgegevens of databeheer, maar omvat ook infrastructuur, samenwerking en bedrijfscontinuïteit.
Aspecten waarin samenhang zichtbaar wordt:
- Risicoanalyses die zowel beveiliging als privacy afdekken.
- Beleidsdocumenten die meerdere domeinen ondersteunen.
- Procesafspraken die breder gelden dan één functie of afdeling.
- Jaarplannen en rapportages waarin digitale veiligheid is geïntegreerd.
Wie deze overlap goed benut, voorkomt dubbel werk en versnelt de implementatie.
Strategisch belang van digitale continuïteit
Verstoring van digitale processen raakt steeds vaker de kern van de organisatie. De nieuwe wet dwingt organisaties om deze risico’s expliciet te benoemen en beheersmaatregelen op te nemen in hun beleid. Niet als technisch vraagstuk, maar als strategisch aandachtspunt binnen risicomanagement.
Belangrijke onderwerpen binnen digitale continuïteit:
- Prioriteiten bij herstel van systemen en processen.
- Afhankelijkheden van leveranciers en externe platforms.
- Beschikbaarheid van back-ups en alternatieve werkwijzen.
- Integratie van herstelplannen in bestaande governance.
Door digitale continuïteit als vast onderwerp mee te nemen in managementbesprekingen ontstaat structureel inzicht in kwetsbaarheden en herstelvermogen.
Van incidentgedreven naar risicogestuurd
Veel organisaties werken nog vooral reactief. Incidenten leiden tot actie, waarna maatregelen langzaam weer uit beeld verdwijnen. De eisen van NIS2 vragen om een structurele, risicogestuurde benadering. Dat betekent vooruitkijken, prioriteiten stellen en periodiek bijstellen.
Kenmerken van risicogestuurd werken:
- Inzicht in welke processen het meest gevoelig zijn voor verstoring.
- Keuzes maken op basis van impact, niet alleen op basis van technische haalbaarheid.
- Werken met vaste evaluatiemomenten en rapportagelijnen.
- Voortgang en effectiviteit zichtbaar maken met dashboards of auditresultaten.
Deze manier van werken verhoogt het vertrouwen in digitale weerbaarheid en maakt verantwoording richting stakeholders eenvoudiger.
Professionaliseren met beheersbare stappen
De overstap naar NIS2 hoeft geen allesomvattend project te zijn. De meeste organisaties boeken het meeste resultaat met kleine, gerichte stappen die passen bij hun volwassenheidsniveau. Door slim aan te sluiten op bestaande processen en te kiezen voor beheersbare implementatie, ontstaat stapsgewijze verbetering zonder overbelasting.
Voorbeelden van beheersbare stappen:
- Starten met het in kaart brengen van belangrijkste risico’s.
- Eén kernproces kiezen om als pilot te beveiligen.
- Opstellen van een basisbeleid met concrete maatregelen.
- Invoeren van kwartaalrapportages over de voortgang.
Zo ontstaat een aanpak die niet alleen uitvoerbaar is, maar ook duurzaam en controleerbaar blijft.

2. Impact van NIS2 op AI-systemen en datastromen
Organisaties die AI inzetten voor analyse, besluitvorming of automatisering krijgen te maken met nieuwe verplichtingen vanuit de Cyberbeveiligingswet. Vanaf 2026 worden deze verplichtingen juridisch afdwingbaar.
AI-systemen vallen niet buiten de scope van NIS2; zodra ze gegevens verwerken, verbinding maken met externe platforms of worden ingezet in bedrijfskritische processen, gelden de zorg- en meldplichten ook voor deze technologieën. Dat vraagt om hernieuwd inzicht in hoe AI is opgebouwd, welke datastromen worden gebruikt en waar risico’s ontstaan.
Veel bestuurders realiseren zich nog onvoldoende dat AI niet alleen een technische innovatie is, maar ook een kwetsbare component in de digitale keten. Bij gebrekkige controle op input, onduidelijke algoritmes of zwakke koppelingen met andere systemen ontstaan risico’s die direct vallen onder de meldplicht. Denk aan foutieve beslissingen, ongewenste dataverwerking of manipulatie van modeluitvoer.
De gevolgen zijn niet abstract: incidenten waarbij AI betrokken is, kunnen leiden tot verplichte meldingen, juridische claims en reputatieschade.
Verwerking van gevoelige data
AI-modellen functioneren op basis van data. Wanneer deze gegevens persoonsgegevens, medische informatie of bedrijfsgevoelige documenten bevatten, vallen ze onder bestaande wetgeving én onder NIS2. De kans op onbedoelde gegevensverwerking is groot, zeker bij modellen die autonoom leren of waarbij datasets worden gecombineerd zonder voldoende toezicht.
Risico’s bij dataverwerking in AI-toepassingen:
- Onbedoelde verwerking van persoonsgegevens door onvoldoende dataminimalisatie.
- Geen controle op waar data fysiek wordt opgeslagen of verwerkt.
- Externe databronnen zonder heldere herkomst of juridische toetsing.
- Geen afbakening van bewaartermijnen of toegangsrechten.
Om aan de eisen te voldoen, moeten organisaties deze datastromen in kaart brengen en maatregelen treffen die passen bij het type gegevens en de gevoeligheid ervan.
Onvoorspelbaar gedrag van modellen
AI-systemen zijn vaak ontworpen om te leren en zichzelf aan te passen. Dat maakt ze krachtig, maar ook lastig te controleren. NIS2 legt nadruk op voorspelbaarheid en beheersbaarheid van systemen. Bij autonome systemen zonder transparantie ontbreekt de mogelijkheid tot evaluatie en verantwoording.
Voorbeelden van risico’s door onvoorspelbaarheid:
- Modellen die veranderen door nieuwe input zonder menselijke validatie.
- Gebrek aan inzicht in hoe een uitkomst tot stand komt (black-box-modellen).
- Geen logging van beslissingen of wijzigingshistorie.
- Moeilijkheden bij herstel of correctie van foutieve beslissingen.
Deze risico’s moeten worden meegenomen in de inrichting van monitoring, rapportage en incidentdetectie.
Beveiliging van modellen en interfaces
AI-modellen vormen een nieuw aanvalsoppervlak. Zowel het model zelf, de data waarop het is getraind, als de API’s waarmee systemen communiceren, zijn gevoelig voor manipulatie en misbruik. Kwaadwillenden kunnen modellen voeden met schadelijke input, kwetsbaarheden misbruiken of uitkomsten beïnvloeden.
Kritieke beveiligingsaspecten van AI-infrastructuur:
- Bescherming van modellen tegen hergebruik, diefstal of reverse engineering.
- Toegangsbeveiliging op systemen die modellen beheren of trainen.
- Encryptie van datatransport tussen systemen die samenwerken met AI.
- Beveiliging van de externe interfaces waarop AI reageert.
Deze maatregelen zijn noodzakelijk om te voldoen aan de basisverwachtingen uit de zorgplicht.
Verantwoordelijkheid bij incidenten
Zodra AI betrokken is bij een incident met impact op systemen, data of dienstverlening, kan dat aanleiding zijn voor een verplichte melding. NIS2 vraagt om helderheid over wie verantwoordelijk is voor het functioneren van AI-systemen, hoe incidenten worden opgespoord, en op welke manier wordt opgetreden bij afwijkingen.
Belangrijke vereisten voor incidentverantwoordelijkheid:
- Procesafspraken over wie afwijkingen onderzoekt en escalaties coördineert.
- Duidelijkheid over wat wordt beschouwd als een ‘significant incident’ met AI.
- Integratie van AI-gerelateerde meldingen in bestaande meldprocessen.
- Mogelijkheid tot reconstructie van de gebeurtenis op basis van logging.
Incidenten waarbij AI een rol speelt, vallen niet automatisch buiten scope. Organisaties moeten actief beoordelen of meldplichtige situaties ontstaan.
Leveranciers van AI-diensten
Veel organisaties gebruiken externe AI-platforms, modellen of API’s. Deze afhankelijkheid brengt extra eisen met zich mee. NIS2 vereist inzicht in ketenrisico’s en stelt dat beveiliging ook bij uitbestede onderdelen aantoonbaar geregeld moet zijn.
Aspecten van AI-leveranciersbeheer:
- Inzicht in welke modellen of algoritmen door derden worden geleverd.
- Contractuele vastlegging van beveiligingsafspraken en meldprocedures.
- Beoordeling van platforms op certificering, beschikbaarheid en transparantie.
- Kennis van onderliggende toeleveranciers binnen het AI-ecosysteem.
Zonder grip op deze externe elementen ontstaan blinde vlekken die de hele organisatie kwetsbaar maken.
Monitoring en evaluatie van modelgedrag
AI-systemen vereisen continue evaluatie. Waar klassieke systemen reageren op vooraf geprogrammeerde regels, evolueren AI-modellen voortdurend. Dit vraagt om actieve monitoring, analyse van uitkomsten en bijstelling van instellingen.
Effectieve monitoring richt zich op:
- Afwijkingen in modelgedrag ten opzichte van verwachte uitkomsten.
- Frequentie van fouten, incorrecte voorspellingen of incidentmeldingen.
- Gevolgen van gewijzigde data-invoer of systeemconfiguraties.
- Controle op consistentie tussen modelversie, trainingsdata en documentatie.
Monitoring is niet optioneel: het is een structureel onderdeel van de verplichting om digitale risico’s onder controle te houden.
Samenhang met andere wetgeving
De Europese AI Act is aanvullend op NIS2 en legt extra eisen op aan toepassingen met hoog risico. Samen vormen deze kaders een juridisch fundament dat organisaties dwingt om AI zorgvuldig te implementeren. De ene regeling kijkt naar veiligheid en weerbaarheid, de andere naar transparantie, ethiek en betrouwbaarheid.
Samenhangend werken betekent:
- Risicoanalyse combineren met ethische en juridische beoordeling.
- Procedures opstellen die meerdere verplichtingen afdekken.
- AI-mechanismen afstemmen op bestaande compliance-structuren.
- Betrekken van verschillende disciplines bij inrichting en toetsing.
Door beide regelgevingen te integreren in één aanpak wordt het overzichtelijker, efficiënter en controleerbaarder.

3. Risicogebaseerde zorgplicht en aantoonbaarheid
De zorgplicht onder NIS2 dwingt organisaties om informatiebeveiliging niet langer op gevoel of routine in te richten, maar gestructureerd en risicoafhankelijk. Vanaf 2026 geldt deze verplichting wettelijk. Organisaties moeten dan kunnen aantonen dat beveiligingsmaatregelen passen bij hun specifieke risico’s en dat keuzes onderbouwd zijn.
Niet elke maatregel hoeft in gelijke mate toegepast te worden, maar de afwegingen moeten logisch en controleerbaar zijn. Het ontbreken van deze onderbouwing leidt tot verhoogd toezicht of sancties, ook wanneer er (nog) geen incident heeft plaatsgevonden.
In de praktijk betekent dit dat bestuur en management bewust keuzes moeten maken over wat wordt beveiligd, hoe en waarom. Deze keuzes moeten traceerbaar zijn, bijvoorbeeld via een risicoregister, evaluaties en gestructureerde rapportages. Aantoonbaarheid wordt daarmee net zo belangrijk als de maatregel zelf.
Het gaat er niet alleen om wát is ingericht, maar of dat past bij de risico’s en of duidelijk is waarom andere maatregelen zijn aangepast, uitgesteld of afgewezen.
Risico als uitgangspunt voor besluitvorming
Een risicogebaseerde aanpak begint met inzicht in wat er beschermd moet worden. Niet alles is even belangrijk. De wet verplicht niet tot volledige beveiliging van alles, maar tot weloverwogen keuzes. Die keuzes moeten zijn gebaseerd op concrete bedrijfsrisico’s, afhankelijkheden en de impact van verstoringen.
Essentiële onderdelen van deze aanpak:
- Inzicht in processen die direct van invloed zijn op dienstverlening of continuïteit.
- Beoordeling van de digitale middelen waarop deze processen draaien.
- Analyse van dreigingen, zowel intern als extern.
- Relatie tussen risico’s en wettelijke verplichtingen, zoals gegevensverwerking of meldplichten.
Zonder deze basis wordt informatiebeveiliging een standaardpakket zonder relevantie voor de werkelijke bedrijfsvoering.
Documentatie van keuzes en maatregelen
Besluiten over beveiliging moeten zichtbaar en uitlegbaar zijn. Een beveiligingsmaatregel die wordt ingevoerd, verzwakt of uitgesteld moet kunnen worden herleid naar een risico-inschatting. Die onderbouwing vormt de kern van aantoonbaarheid.
Voorbeelden van relevante documentatie:
- Risicoregisters waarin keuzes gekoppeld zijn aan concrete dreigingen.
- Verslagen van overleggen waarin maatregelen zijn besproken of aangepast.
- Rapportages waarin effectiviteit wordt geëvalueerd.
- Actielijsten met verantwoordelijken en geplande opvolging.
Deze documenten vormen samen het dossier waarmee toezicht, audits of ketenpartijen kunnen nagaan of de organisatie grip heeft op haar risico’s.
Proportionaliteit en toepasbaarheid
De wet erkent dat niet elke organisatie over dezelfde middelen of complexiteit beschikt. Maatregelen moeten daarom in verhouding staan tot het risicoprofiel en de aard van de dienstverlening. Een universele checklist is niet geschikt.
Voorbeelden van proportionele keuzes:
- Eenvoudige logging in plaats van een compleet SIEM-systeem, mits risicogedreven.
- Basismaatregelen op endpoints in plaats van volledige microsegmentatie.
- Opleidingen gericht op specifieke risico’s in plaats van algemene awarenesscampagnes.
- Handmatige monitoring waar automatische tooling niet realistisch is.
Het draait om effectiviteit, niet om volledigheid. Wat telt is dat maatregelen werkbaar zijn en aansluiten op de situatie van de organisatie.
Cyclisch beheer van risico’s
Risico’s veranderen. Een eenmalige beoordeling is onvoldoende. NIS2 vereist dat risico’s en maatregelen periodiek worden herzien. Zo blijft de beveiliging afgestemd op de werkelijkheid en ontstaan minder verrassingen bij controles of incidenten.
Effectieve cycli bevatten:
- Jaarlijkse herbeoordeling van risico’s, afhankelijk van sector en omvang.
- Evaluatie na incidenten of relevante externe ontwikkelingen.
- Koppeling met plannings- en controlmomenten binnen de organisatie.
- Afstemming met veranderende bedrijfsdoelen of technologische innovaties.
Deze cyclus voorkomt verouderde aannames en houdt beveiliging levend binnen de organisatie.
Bewijsvoering voor toezicht en ketenpartners
Toezichthouders en opdrachtgevers vragen niet alleen of beveiliging geregeld is, maar willen bewijs dat dit structureel gebeurt. Dat vraagt om meer dan een beleid op papier. De organisatie moet kunnen aantonen dat beleid is uitgevoerd, getoetst en waar nodig bijgestuurd.
Vormen van bruikbare bewijsvoering:
- Beoordelingen van maatregelen in het kader van audit of interne controle.
- Logging van beveiligingsprocessen en automatische detectie.
- Rapportages over incidenten, opvolging en leerpunten.
- Beschrijvingen van beleidskeuzes in heldere, zakelijke taal.
Zonder deze vormen van bewijs vervalt de geloofwaardigheid van maatregelen, ook als ze technisch aanwezig zijn.
Samenhang met andere verantwoordingsstructuren
Organisaties met bestaande structuren voor compliance, kwaliteitsmanagement of privacy kunnen deze benutten. Informatiebeveiliging is geen losstaand domein; het sluit aan op bestaande cycli van verantwoording en sturing.
Kansen voor integratie:
- Koppeling van risicoanalyse aan bestaande GRC-platforms of dashboards.
- Hergebruik van formats voor audits of assessments.
- Synchronisatie van rapportagemomenten met andere disciplines.
- Gezamenlijke bespreking van risico’s in bestaande overlegstructuren.
Deze benadering vermindert belasting, voorkomt versnippering en verhoogt de effectiviteit van maatregelen.
Focus op effectiviteit, niet op aantallen
Het invoeren van zoveel mogelijk maatregelen is geen doel op zich. NIS2 vraagt om maatregelen die werken, niet om aantallen. Dat vereist periodieke evaluatie van effectiviteit: doen maatregelen wat ze moeten doen, sluiten ze nog aan op risico’s en zijn ze begrepen door de betrokken medewerkers?
Kenmerken van effectieve maatregelen:
- Aansluiting op gedrag en verantwoordelijkheden binnen de organisatie.
- Duidelijke procedures die in de praktijk worden nageleefd.
- Regelmatige toetsing op werking en relevantie.
- Verankering in procesbeschrijvingen en werkinstructies.
Beveiliging moet geen papieren werkelijkheid worden. Alleen waar beleid en praktijk overeenkomen ontstaat werkelijke weerbaarheid.

4. Ketenverantwoordelijkheid en leveranciersbeveiliging
Digitale processen zijn onlosmakelijk verbonden met externe partijen. Software draait in de cloud, gegevens worden verwerkt via platforms van derden, en infrastructuur wordt geleverd door gespecialiseerde leveranciers.
Onder NIS2 is dit relevant: vanaf 2026 geldt een wettelijke verplichting om risico’s in de gehele digitale keten te beheersen. Organisaties zijn niet alleen verantwoordelijk voor hun eigen beveiliging, maar ook voor de manier waarop partners en dienstverleners omgaan met informatiebeveiliging.
Wie geen grip heeft op de keten, stelt zich bloot aan incidenten met directe gevolgen. Een kwetsbaarheid bij een leverancier kan leiden tot datalekken, systeemuitval of verplichte meldingen. Bovendien krijgen toezichthouders inzicht in de risico’s die via derden het netwerk binnendringen.
Verantwoordelijken binnen organisaties – van directie tot management – moeten dus aantoonbaar sturing geven aan deze keten. Alleen zo blijft de beveiliging effectief en voldoet de organisatie aan de eisen van de nieuwe wet.
Inzicht in afhankelijkheden binnen de keten
Een veelvoorkomend probleem is het ontbreken van overzicht. Leveranciers worden ingezet voor gemak of kostenbesparing, maar zonder structurele inventarisatie van hun rol in het digitale landschap.
Concrete stappen om afhankelijkheden zichtbaar te maken:
- Opstellen van een actueel overzicht van externe partijen met toegang tot systemen of data.
- Koppelen van leveranciers aan bedrijfsprocessen en risico’s.
- Vastleggen van datastromen tussen systemen, inclusief externe verbindingen.
- Registreren van contractuele afspraken over beveiliging.
Dit overzicht biedt de basis voor verdere beoordeling en controle. Zonder dit fundament is er geen goed beeld van waar beveiligingslekken kunnen ontstaan.
Beoordelen van externe risico’s
Niet elke leverancier vormt een even groot risico. Toch is het essentieel om onderscheid te maken tussen partijen die bijdragen aan kernactiviteiten en die met beperkte impact.
Manieren om tot risicobeoordeling te komen:
- Toetsen van leveranciers op schaal, complexiteit en type data.
- Controleren op bestaande certificeringen of auditrapportages.
- Inventariseren van eerder gemelde beveiligingsincidenten.
- Inschatten van impact bij uitval of datalek.
Op basis van deze analyse kan worden bepaald welke aanvullende maatregelen nodig zijn, of welke leveranciers moeten worden aangescherpt of vervangen.
Beveiliging opnemen in contracten
Contractuele vastlegging is een essentieel onderdeel van ketenverantwoordelijkheid. Afspreken hoe wordt omgegaan met beveiliging is niet vrijblijvend. Het moet juridisch zijn geborgd.
Elementen die standaard opgenomen zouden moeten worden:
- Eisen voor gegevensbescherming, toegang en encryptie.
- Verplichting tot tijdige melding van beveiligingsincidenten.
- Afspraken over bewaartermijnen en verwijdering van data.
- Toestemming voor (externe) audits of toetsingsvragen.
Een solide contract voorkomt onduidelijkheid bij incidenten en geeft houvast bij toezicht of juridische aansprakelijkheid.
Structureel toezicht op naleving
Ook na ondertekening van contracten blijft controle noodzakelijk. Zeker bij langdurige relaties of wanneer diensten veranderen. Een eenmalige beoordeling volstaat niet.
Voorbeelden van toezichtmaatregelen:
- Jaarlijkse zelfevaluaties door leveranciers.
- Inzage in relevante ISAE-, SOC- of ISO-rapportages.
- Regelmatige gesprekken over wijzigingen, incidenten of zwakke plekken.
- Objectieve toetsen op naleving van afgesproken maatregelen.
Zonder actief toezicht blijven zwakke plekken onopgemerkt tot het misgaat. Periodieke aandacht is nodig om grip te houden.
Aandacht voor subleveranciers
Leveranciers werken zelf ook weer met derde partijen. Deze ‘vierde’ laag in de keten wordt vaak over het hoofd gezien, terwijl hier juist risico’s ontstaan.
Belangrijke aandachtspunten:
- Transparantie afdwingen over onderaannemers.
- Inzicht in locatie van dataverwerking en opslag.
- Eisen stellen aan leveranciers om eigen keten te controleren.
- Mogelijkheid om escalatie te laten doorwerken naar onderliggende partijen.
Wie deze laag negeert, blijft kwetsbaar. Zeker bij complexe cloudomgevingen of SaaS-oplossingen waarbij meerdere partijen betrokken zijn.
Verankering in het beveiligingsbeleid
Ketenverantwoordelijkheid hoort niet geïsoleerd te staan. Het moet worden opgenomen in het bredere informatiebeveiligingsbeleid en onderdeel zijn van reguliere audits, risicobeoordelingen en verbetercycli.
Voorbeelden van integratie:
- Leveranciersrisico’s opnemen in de periodieke risicobeoordeling.
- Ketenbeveiliging verwerken in plannings- en controlcycli.
- Toetsing van externe maatregelen meenemen in audits.
- Standaardisatie van templates voor leverancierscontracten.
Op deze manier ontstaat een beheersbare en controleerbare aanpak die bijdraagt aan compliance én betere digitale weerbaarheid.

De 10 belangrijkste takeaways
Verantwoordelijkheid voor digitale veiligheid ligt niet langer alleen bij IT. Strategisch inzicht, ketenregie en structurele verantwoording zijn bepalend voor hoe organisaties omgaan met de eisen uit de Cyberbeveiligingswet.
Wie informatiebeveiliging benadert als integraal onderdeel van bedrijfsvoering, legt de basis voor duurzame naleving én digitale weerbaarheid.
1. NIS2 dwingt tot structureel digitaal risicomanagement
In plaats van losse maatregelen vraagt NIS2 om permanente sturing op digitale risico’s vanuit bedrijfsdoelen en impactanalyse. Het gaat om samenhang en continue bijstelling, niet om eenmalige compliance.
2. Aantoonbaarheid is even belangrijk als uitvoering
Niet wat er geregeld is, maar of het onderbouwd, herleidbaar en controleerbaar is, bepaalt of een organisatie voldoet. Toezicht kijkt vooral naar de kwaliteit van besluiten en of maatregelen gedragen zijn door risicoanalyses.
3. Ketenverantwoordelijkheid is geen bijzaak maar kernonderdeel
Leveranciers, platforms en derde partijen vallen direct binnen de scope van de wet. Zonder grip op externe risico’s kan geen enkel intern beleid effectief zijn.
4. Informatiebeveiliging vraagt actieve betrokkenheid van bestuur
Digitale veiligheid is geen IT-vraagstuk meer, maar onderdeel van strategisch risicobeheer. Sturing, evaluatie en investeringen moeten plaatsvinden op managementniveau.
5. AI-systemen brengen nieuwe risico’s binnen de NIS2-scope
Zelflerende algoritmes, onvoorspelbare modellen en complexe datastromen vereisen expliciete borging in monitoring en incidentmanagement. AI valt functioneel onder dezelfde zorgplicht als andere systemen.
6. De meldplicht vereist scherpe definities van wat impactvol is
Wat ‘significant’ is, verschilt per sector en toepassing. Organisaties moeten vooraf bepalen welke incidenten vallen onder meldplicht en hoe die tijdig worden opgeschaald.
7. Informatiebeveiliging moet ingebed zijn in bestaande bedrijfsprocessen
Effectieve naleving ontstaat wanneer beveiliging meeloopt in bestaande cycli zoals planning, control, audits en kwaliteitsbeheer. Losstaande beleidslijnen zijn onvoldoende.
8. Proportionaliteit biedt ruimte, maar vraagt onderbouwing
Niet alles hoeft altijd, maar afwijkingen moeten verklaard kunnen worden vanuit risico en haalbaarheid. Maatwerk is mogelijk, maar alleen bij aantoonbare afweging.
9. Compliance is geen einddoel maar middel tot weerbaarheid
Het doel is niet voldoen aan wetgeving op papier, maar het verkleinen van daadwerkelijke risico’s. Organisaties die deze benadering hanteren zijn veerkrachtiger en betrouwbaarder.
10. Informatiebeveiliging is fundamenteel voor vertrouwen en continuïteit
Zonder betrouwbare digitale processen staat de basis van dienstverlening onder druk. Investeren in informatiebeveiliging is investeren in de kern van bedrijfsvoering.
