Continuïteit van zorg hangt altijd samen met digitale beschikbaarheid.
Zorgprocessen leunen zwaar op systemen, gegevens en onderlinge afstemming. Zodra technologie haperingen vertoont, raakt dat niet alleen de planning, maar ook de veiligheid en kwaliteit van zorg.
Tegelijk groeit de druk op bestuurders om niet alleen te reageren, maar vooraf te zorgen dat uitval beperkt blijft en herstel snel en gecontroleerd verloopt.
Digitale weerbaarheid is geen IT-project, maar een bestuurlijke verantwoordelijkheid.

1. Digitale verstoring legt zorg direct stil
Een medewerker van een ambulante thuiszorginstelling probeert de dag te starten met de routeplanning en cliëntgegevens, maar het systeem ligt eruit. Binnen enkele minuten raken alle zorgverleners de grip kwijt. De centrale administratie kan niets coördineren, communicatie stokt, dossiers blijven blanco, en geplande zorgmomenten vallen uit.
Dit laat zien hoe afhankelijk zorgorganisaties zijn van digitale systemen. Zodra die niet beschikbaar zijn, raakt niet alleen de informatievoorziening verstoord, maar valt ook de zorgverlening zelf stil. Informatiebeveiliging is in dit verband geen ondersteunend IT-thema, maar een directe voorwaarde om verantwoorde zorg te kunnen leveren.
Het gaat niet alleen om bescherming tegen aanvallen, maar ook om continuïteit, bereikbaarheid en herstel bij uitval.
De norm NEN 7510 beschrijft welke maatregelen zorgorganisaties moeten treffen om informatie betrouwbaar beschikbaar, integer en vertrouwelijk te houden. Toch blijkt in de praktijk dat naleving van deze norm niet automatisch leidt tot weerbaarheid. Tussen beleid en uitvoering zit vaak een grote kloof.
Digitale kwetsbaarheid ontstaat door onzichtbare fouten
Veel organisaties denken controle te hebben over hun digitale processen, vooral wanneer er ogenschijnlijk niets misgaat. Maar de afwezigheid van incidenten betekent niet dat risico’s onder controle zijn. Kleine fouten stapelen zich op tot structurele kwetsbaarheid, die pas zichtbaar wordt als het te laat is.
Voorbeelden van risicofactoren:
- Onvoldoende segmentatie van netwerken, waardoor aanvallers zich vrij kunnen bewegen
- Apparaten zonder recente updates of monitoring
- Accounts die blijven bestaan zonder duidelijke eigenaar of doel
- Onvoldoende logging om digitale activiteiten terug te kunnen herleiden
Wanneer een incident zich voordoet, blijkt hoe moeilijk het is om grip te krijgen. Het gebrek aan actuele risicoanalyses, onduidelijkheden in verantwoordelijkheden en verouderde procedures zorgen ervoor dat herstel traag en chaotisch verloopt.
Procesverstoring versnelt door organisatorische onduidelijkheid
Techniek is slechts één deel van het probleem. Minstens zo belangrijk zijn de processen die niet op verstoring zijn voorbereid. Veel afdelingen werken in silo’s, waardoor bij incidenten niemand weet wie de regie heeft. Interne communicatie hapert, teams wachten op elkaar, en besluiten worden uitgesteld of tegengewerkt.
Zonder duidelijke afspraken over wie wat doet bij digitale uitval:
- blijven systemen langer onbruikbaar
- worden verkeerde prioriteiten gesteld
- blijft de impact op cliënten en medewerkers onnodig groot
De NEN 7510 verplicht zorgorganisaties niet alleen tot technische maatregelen, maar ook tot procesmatige borging. Denk aan toegangsbeheer, incidentrespons, back-upbeheer en continuïteitsplanning. Toch worden deze onderdelen vaak alleen op papier ingevuld, zonder structurele toetsing of oefening.
Investeringen in beveiliging worden te vaak uitgesteld
Zorgorganisaties werken met krappe budgetten en maken logische keuzes op basis van directe zorgbehoeften. Maar dit betekent ook dat investeringen in digitale beveiliging, vervanging van verouderde systemen of opleiding van personeel vaak worden doorgeschoven.
Gevolgen van uitstel:
- Applicaties blijven draaien op platformen zonder ondersteuning
- Beveiligingsmaatregelen sluiten niet aan op nieuwe dreigingen
- Oudere koppelingen blijven actief zonder duidelijke controle
- Audits worden oppervlakkig uitgevoerd of missen opvolging
Hoewel NEN 7510 voorziet in een raamwerk voor structurele verbetering, vereist implementatie betrokkenheid van bestuur en management.
Zonder actieve sturing op deze norm blijven maatregelen vrijblijvend, en wordt beveiliging vooral een papieren werkelijkheid.
Aanvallen maken gebruik van structurele zwakte
Cyberaanvallen richten zich niet alleen op technische kwetsbaarheden, maar ook op voorspelbare gedragingen. Aanvallers weten dat zorginstellingen vaak weinig tijd hebben voor onderhoud, afhankelijk zijn van mobiele apparaten en sterk vertrouwen op digitale processen.
Veel gebruikte aanvalstechnieken:
- Phishingmails waarmee inloggegevens worden buitgemaakt
- Schadelijke bijlagen die zich verspreiden via gedeelde netwerken
- Ransomware die systemen vergrendelt op drukke momenten
- Exploitatie van externe koppelingen zonder beveiligde authenticatie
Zodra een aanval succesvol is, versnelt het effect omdat veel organisaties onvoldoende voorbereid zijn op verstoring. Werkinstructies ontbreken, contactlijsten zijn niet actueel en escalatie verloopt traag. Herstel wordt daardoor een moeizaam proces met grote impact op cliënten, medewerkers en reputatie.
Afhankelijkheid van externe partijen versterkt kwetsbaarheid
Zorgorganisaties staan niet op zichzelf. Ze maken gebruik van externe leveranciers voor software, hardware, communicatie en zorginhoudelijke ondersteuning. Als één schakel uitvalt, raakt dat het hele proces.
Veelvoorkomende ketenproblemen:
- Onduidelijkheid over wie verantwoordelijk is bij uitval
- Geen afspraken over herstelprioriteiten
- Gebrek aan transparantie over beveiligingsmaatregelen bij partners
- Afwezigheid van gezamenlijke oefenscenario’s
NEN 7510 benadrukt het belang van contractuele afspraken met derden over informatiebeveiliging. Toch zijn deze afspraken in de praktijk vaak vaag of ontbreken ze volledig. Hierdoor ontstaat extra risico op vertraging en onduidelijkheid bij incidenten die meerdere partijen raken.
Structurele voorbereiding voorkomt escalatie
Verstoringen zijn onvermijdelijk, maar escalatie hoeft dat niet te zijn. Voorbereiding begint met inzicht in digitale afhankelijkheden, het toetsen van bestaande maatregelen en het oefenen van scenario’s waarin systemen tijdelijk niet beschikbaar zijn.
Belangrijke stappen voor versterking:
- Inventariseren welke processen direct geraakt worden bij uitval
- Regelmatig testen van back-ups en herstelprocedures
- Vastleggen van rollen en verantwoordelijkheden tijdens incidenten
- Creëren van alternatieve werkmethoden voor kritieke functies
De toepassing van NEN 7510 is geen garantie voor succes, maar wel een noodzakelijke basis. De norm biedt houvast om de hele organisatie, van bestuur tot werkvloer, bewust te maken van de risico’s en hun rol in het beperken ervan.
Pas als informatiebeveiliging breed gedragen wordt, ontstaat een organisatie die niet alleen functioneert bij stabiliteit, maar ook bij verstoring.

2. Bestuurlijke regie op digitale weerbaarheid
Digitale verstoring raakt zorginstellingen direct in hun kern. Zorg die niet geleverd kan worden, planning die vastloopt, communicatie die stopt: het zijn situaties waarbij bestuurders direct worden aangesproken op continuïteit. Techniek speelt daarbij maar een deel van de rol.
De echte opdracht ligt bij bestuurlijke sturing, duidelijke keuzes en een structurele aanpak. Regelgeving versterkt die verantwoordelijkheid. Normen zoals NEN 7510 en wetgeving zoals NIS2 laten weinig ruimte voor vrijblijvendheid. Ze maken duidelijk dat zorgorganisaties moeten kunnen aantonen dat digitale processen stabiel, veilig en herstelbaar zijn.
Bestuurders moeten digitale weerbaarheid beschouwen als onderdeel van de dagelijkse bedrijfsvoering. Niet als IT-dossier, maar als randvoorwaarde voor zorgkwaliteit, veiligheid en bedrijfscontinuïteit. Wetgeving ondersteunt die verantwoordelijkheid, maar maakt deze ook toetsbaar.
Organisaties die niet voorbereid zijn, lopen risico’s die verder gaan dan tijdelijke uitval.
NIS2 als verplicht kader voor digitale beschikbaarheid
De NIS2-richtlijn verplicht zorginstellingen tot maatregelen die verder gaan dan bescherming van data. Het gaat om continuïteit, risicobeheer en herstel. Instellingen die onder NIS2 vallen moeten:
- digitale risico’s systematisch identificeren
- passende technische en organisatorische maatregelen toepassen
- meldingen doen bij significante incidenten
- effectief samenwerken met toezichthouders en ketenpartners
Waar NEN 7510 zich richt op de interne inrichting van processen, verbreedt NIS2 de aandacht naar de gehele zorgketen. Het gaat om sectorale weerbaarheid, bestuurlijke verantwoordelijkheid en transparantie in handelen. De organisatie moet dus niet alleen intern op orde zijn, maar ook externe afhankelijkheden beheersen.
Verschillen tussen NEN 7510 en NIS2
Beide kaders versterken elkaar, maar hebben een ander doel. NEN 7510 is een norm die houvast geeft voor technische en organisatorische inrichting binnen de zorgorganisatie zelf. Het legt vast hoe gegevens veilig worden verwerkt en hoe processen ingericht moeten zijn om beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid te borgen.
NIS2 daarentegen is wetgeving en verplicht organisaties tot een aantoonbare aanpak van digitale risico’s. Het gaat om:
- governance en bestuur
- ketenrisico’s en afhankelijkheden
- sectorale continuïteit
- rapportage en toezicht
Waar NEN 7510 procesgericht is, legt NIS2 nadruk op verantwoordelijkheid en bewijsvoering. Naleving van NEN 7510 is noodzakelijk, maar geen eindpunt meer. NIS2 vraagt om aantoonbare weerbaarheid en borging in beleid, processen en gedrag.
Juridische risico’s bij falende processen
Wanneer digitale processen uitvallen en de organisatie niet kan laten zien welke maatregelen zijn getroffen, ontstaan juridische risico’s. Toezichthouders beoordelen dan of verplichtingen uit NEN 7510 en NIS2 daadwerkelijk in de praktijk worden nageleefd.
Mogelijke gevolgen:
- sancties bij het niet nakomen van wettelijke verplichtingen
- aansprakelijkheid bij schade door ontoegankelijke systemen
- verlies van vertrouwen bij financiers en ketenpartners
- reputatieschade na openbaar gemaakte incidenten
Bestuurders kunnen verantwoordelijkheid niet delegeren. De wetgeving verwacht actieve betrokkenheid, sturing en toezicht. Digitale beschikbaarheid hoort bij het bestuurlijk domein, net als financiële continuïteit of kwaliteit van zorg.
Verantwoording richting toezichthouders en cliënten
Wanneer verstoringen optreden, wordt gevraagd om aantoonbaarheid. Er moet duidelijk zijn welke maatregelen vooraf golden, welke stappen zijn gezet tijdens de verstoring en hoe herhaling wordt voorkomen. Documentatie, consistent beleid en inzicht in risico’s maken deel uit van deze verantwoording.
Bestuurders moeten kunnen beantwoorden:
- welke systemen essentieel zijn en welke beschikbaarheidseis geldt
- hoe herstel is geregeld en wie verantwoordelijkheid draagt
- hoe ketenpartners worden meegenomen in continuïteitsafspraken
- hoe naleving van NEN 7510 en verplichtingen uit NIS2 wordt geborgd
Toezichthouders beoordelen niet alleen het resultaat, maar ook de onderliggende werkwijze. De verschuiving gaat dus van voorkomen naar structureel beheersen en aantonen.
Digitale continuïteit als onderdeel van strategisch bestuur
Digitale weerbaarheid vraagt om duidelijke keuzes. De directie moet bepalen welke processen voorrang hebben, waar middelen worden ingezet en hoe afhankelijkheden worden beheerd. Het toepassen van NEN 7510 vormt hierbij een stevige basis, maar moet worden aangevuld met structureel beleid dat aansluit bij NIS2.
Essentiële bestuurlijke acties:
- prioriteiten vaststellen voor digitale processen en uitvalscenario’s
- herstelplannen en escalatieroutes vastleggen en oefenen
- investeren in maatregelen die beschikbaarheid en herstel ondersteunen
- periodiek toetsen of maatregelen werken en waar aanpassing nodig is
NIS2 maakt duidelijk dat digitale verstoring geen incident is, maar een strategisch risico. Dat vraagt van bestuurders om continu inzicht, richting en besluitvorming. Digitale beschikbaarheid wordt daarmee een vast onderdeel van zorgkwaliteit en bedrijfscontinuïteit.

3. Van kwetsbaarheid naar controle
Digitale verstoringen ontstaan vaak doordat voorbereiding ontbreekt. Veel maatregelen worden pas genomen als systemen al zijn uitgevallen. Herstel onder druk is traag, duur en onbetrouwbaar.
Digitale continuïteit vraagt om vooraf ingeregelde scenario’s, duidelijke verantwoordelijkheden en zicht op afhankelijkheden. Wachten tot het misgaat betekent alsnog alles goed moeten regelen, maar dan zonder tijd, overzicht of ruimte voor fouten.
Zorgorganisaties die processen afhankelijk maken van digitale systemen, moeten vooraf vastleggen wat nodig is om zorg te kunnen blijven leveren bij uitval. Dat begint niet met techniek, maar met inzicht in wat echt nodig is om door te gaan.
Gap-analyse als startpunt voor overzicht
Een gerichte gap-analyse geeft inzicht in de mate van digitale weerbaarheid. Deze analyse maakt zichtbaar welke processen bij verstoring direct geraakt worden, waar risico’s onvoldoende zijn afgedekt en welke herstelacties ontbreken.
Relevante onderdelen van een analyse:
- identificatie van kritieke processen en hun afhankelijkheid van IT
- beoordeling van bestaande herstelmogelijkheden
- zicht op rolverdeling, escalatie en besluitvorming bij incidenten
- beoordeling van ketenafhankelijkheden en leveranciers
Zonder deze inventarisatie blijft voorbereiding fragmentarisch en missen besluiten richting.
NEN 7510 als basis voor continuïteit van zorg
De norm NEN 7510 biedt structuur voor het organiseren van informatiebeveiliging in de zorgsector. Naast beveiliging van vertrouwelijkheid en integriteit, omvat de norm maatregelen die direct bijdragen aan beschikbaarheid van systemen en processen.
Daarmee ondersteunt NEN 7510 niet alleen compliance, maar ook het structureel waarborgen van zorgcontinuïteit.
Toepassing van de norm ondersteunt onder andere:
- inrichting van herstelprocedures en back-upbeleid
- bepaling van verantwoordelijkheden binnen en buiten de organisatie
- toetsing van externe partijen op beschikbaarheid en beveiliging
- vastlegging van maatregelen die nodig zijn bij verstoring
Door NEN 7510 onderdeel te maken van de dagelijkse praktijk ontstaat een solide basis voor digitale weerbaarheid.
Procesprioriteit bepaalt volgorde van herstel
Niet elk systeem heeft dezelfde beschikbaarheidseis. Sommige processen kunnen tijdelijk worden opgevangen, andere moeten altijd doorgaan. Zonder duidelijke prioritering ontstaat bij verstoring willekeur of vertraging in besluitvorming.
Voorbeelden van prioritering:
- primaire zorgprocessen zoals dossiervoering en toedienregistratie hebben directe beschikbaarheid nodig
- communicatie en alarmering vereisen alternatieve kanalen bij uitval
- ondersteunende processen zoals declaratie en rapportage kunnen tijdelijk worden opgevangen
Duidelijke hiërarchie in processen maakt het mogelijk om herstel gefaseerd, doelgericht en beheersbaar uit te voeren.
Voorbereiding toetsen in praktijk
Papieren plannen bieden weinig houvast bij echte uitval. Alleen door scenario’s te oefenen, komt naar voren wat in de praktijk werkt. Oefenen brengt knelpunten in processen, communicatie en samenwerking aan het licht.
Effectieve voorbereiding bestaat uit:
- testen van herstelmaatregelen met betrokken afdelingen
- simulaties van uitval met focus op besluitvorming en communicatie
- doorloop van scenario’s waarbij kritieke systemen niet beschikbaar zijn
- evaluatie van herstelacties en aanpassing van procedures
Deze oefeningen vormen de brug tussen theorie en uitvoering.
Cultuur draagt structureel bij aan weerbaarheid
Continuïteit ontstaat niet alleen door techniek of beleid, maar ook door houding en gedrag. Digitale weerbaarheid moet gedragen worden binnen alle lagen van de organisatie. Dat vraagt om een cultuur waarin risico’s bespreekbaar zijn en incidenten worden gezien als leermoment.
Onderdelen van een weerbare cultuur:
- openheid over digitale afhankelijkheden en kwetsbaarheden
- bereidheid om afspraken vast te leggen en op te volgen
- betrokkenheid van zorgteams bij voorbereiding en evaluatie
- herkenning van verantwoordelijkheid voor continuïteit buiten de IT-afdeling
Zonder deze cultuur blijven plannen formeel en missen processen de veerkracht die nodig is bij verstoring.
Structurele borging in beleid en bestuur
Na inventarisatie, maatregelen en oefening volgt de verankering. Continuïteit wordt pas duurzaam als deze terugkomt in beleid, investeringsafwegingen en reguliere besluitvorming.
Essentiële onderdelen van structurele borging:
- vastlegging van procesafhankelijkheid en beschikbaarheidseisen
- koppeling van risico-inschatting aan bestuurlijke besluiten
- jaarlijkse evaluatie van voorbereiding, maatregelen en incidenten
- integratie van continuïteit in kwaliteitsbeleid en interne audit
Door continuïteit structureel te positioneren binnen de organisatie wordt voorkomen dat acties pas volgen wanneer systemen al zijn uitgevallen.

De 10 belangrijkste takeaways
Digitale kwetsbaarheid in de zorg is geen technisch detail, maar een strategisch risico dat direct de levering van zorg beïnvloedt. Continuïteit van zorg is alleen houdbaar als informatiebeveiliging niet als randvoorwaarde, maar als structureel onderdeel van de bedrijfsvoering wordt behandeld. Bestuurders moeten hun verantwoordelijkheid nemen voordat de systemen uitvallen, niet pas erna.
1. Digitale continuïteit is onderdeel van zorgverlening
Zonder beschikbaarheid van systemen en informatie stopt de zorg. Beveiliging, herstel en uitwijk zijn dus net zo belangrijk als medische richtlijnen.
2. Voorbereiden is effectiever dan herstellen
Herstel tijdens een incident is altijd trager, duurder en chaotischer dan vooraf organiseren. Organisaties die pas reageren bij uitval, regelen alsnog alles – maar dan onder druk.
3. Informatiebeveiliging ondersteunt directe zorgkwaliteit
Het beschermt niet alleen gegevens, maar zorgt dat processen beschikbaar blijven, medewerkers betrouwbaar kunnen werken en fouten worden voorkomen.
4. Bestuurders zijn aanspreekbaar op digitale uitval
NIS2 legt de verantwoordelijkheid expliciet bij het bestuur. Die kan niet worden doorgeschoven naar IT of operationele afdelingen.
5. NEN 7510 biedt een noodzakelijke basis, geen garantie
De norm geeft structuur aan informatiebeveiliging, maar alleen bij actieve toepassing ontstaat echte weerbaarheid. Implementatie zonder eigenaarschap heeft weinig effect.
6. Ketenafhankelijkheden vergroten de impact van verstoringen
Zorgorganisaties zijn digitaal verbonden met leveranciers, partners en diensten. Als één schakel uitvalt, ontstaat verstoring buiten de directe controle van de organisatie.
7. Oefenen is noodzakelijk om plannen werkend te maken
Incidentplannen zonder testmomenten zijn vaak onbruikbaar in de praktijk. Alleen door simulaties wordt duidelijk of processen echt functioneren onder druk.
8. Risicobeheer moet praktisch en procesgericht zijn
Geen generieke risicolijst, maar inzicht in wat een verstoring betekent voor de zorg aan bed. Beveiliging moet vertaald worden naar operationele processen.
9. Continuïteit begint met duidelijk eigenaarschap
Zonder heldere rollen en verantwoordelijkheden bij verstoring ontstaan vertraging en verwarring. Verantwoordelijkheid moet vastliggen en bekend zijn.
10. Digitale weerbaarheid vereist een gedragen cultuur
Medewerkers, management en bestuur moeten het belang van digitale beschikbaarheid erkennen. Informatiebeveiliging werkt pas als het breed wordt gedragen, niet alleen technisch wordt geregeld.
